Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En die mannen zijn schaapherders; want het zijn [45]mannen, die met vee omgaan; en zij hebben hun schapen, en hun runderen, en al wat zij hebben, medegebracht. 45. Hebr. mannen van vee, of, vemannen; dat is, die met het vee omgaan; gelijk onder, vs.34, aldus mannen van schepen, 1 Kon.9:27, dat is, die zich met de scheepvaart generen, scheepslieden; verg. ook boven, hfdst.9 vs.20.